BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

BOTOX, poeder voor injectievloeistof 100 E
Botulinum toxine type A

Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel.
* Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen.
* Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
* Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven, geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.
* Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

In deze bijsluiter:
1. Wat is BOTOX en waarvoor wordt het gebruikt
2. Wat u moet weten voordat u BOTOX gebruikt
3. Hoe wordt BOTOX gebruikt
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u BOTOX
6. Aanvullende informatie

1. WAT IS BOTOX EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

Geneesmiddelengroep: botulinum toxine type A, het werkzaam bestanddeel van BOTOX, behoort tot de groep van geneesmiddelen die aangeduid wordt als spierverslappers.

Toepassing van het geneesmiddel: BOTOX wordt toegepast bij patiënten die lijden aan spasmen van het aangezicht, één of meerdere verkrampte spieren of aanhoudend overmatig zweten van onder de beide oksels dat het dagelijks leven verstoort, bij kinderen met spastische verlamming en bij volwassenen met lokale spasticiteit van hand en pols ten gevolge van een beroerte (CVA, herseninfarct) en urineverlies door een neurogene blaas.

2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U BOTOX GEBRUIKT
Gebruik BOTOX niet:

* als u allergisch (overgevoelig) bent voor botulinum toxine type A of voor één van de andere bestanddelen van BOTOX;
* als u lijdt aan een spierziekte zoals bijvoorbeeld myasthenia gravis of het Eaton Lambert syndroom;
* als u wordt behandeld wegens urineverlies en als u plots een urineweginfectie krijgt of als u plots uw blaas niet meer kunt ledigen (en als u niet regelmatig een katheter gebruikt).
* als u wordt behandeld voor urineverlies en niet bereid bent te starten met het gebruik van een katheter indien nodig.

Wees extra voorzichtig met BOTOX:
Bijwerkingen die mogelijk verband kunnen houden met het verspreiden van de toxine naar plaatsen in het lichaam anders dan de plaats van toediening, zijn met botulinum toxine zeer zelden gemeld (b.v. spierzwakte, verslechterde ademhaling, problemen bij het slikken of voedsel of vloeistof in de luchtwegen).

Stel uw arts op de hoogte:
* als zich bij u problemen hebben voorgedaan met eerdere injecties in de spieren
* als u last heeft van een ontsteking in de spieren of op de voorgestelde injectieplaats(en)
* als de te injecteren spieren zwak of verkleind zijn
• als u problemen hebt met slikken, ademhalingsstoornissen of aspiratie (inademen van vloeistof of voedsel in de luchtwegen) heeft gehad
* als u glaucoom heeft
* als u bent geopereerd of letsel(s) heeft gehad aan het hoofd, de hals/nek, benen of borst
* als u binnenkort wordt geopereerd
* als u eerder een allergische reactie heeft gehad na injectie van botulinum toxine type A

Bezoek onmiddellijk uw arts:
* als zich na de behandeling problemen voordoen bij het slikken, spreken of ademen
* als zich een ernstige allergische reactie voordoet
* na het gebruik van BOTOX bij ooglidkramp (blefarospasme) kan het zijn dat u uw oog onvoldoende kan sluiten of te weinig met uw ogen knippert of dat uw ogen om een andere reden te droog worden. In samenspraak met uw arts kunt u hiervoor maatregelen treffen.

Als BOTOX wordt gebruikt om urineverlies te controleren, zult u ongeveer 2 weken na de injectie door uw arts worden teruggezien als u voor de injectie geen katheter gebruikte. De arts zal u vragen om te plassen en zal dan echografisch het urinevolume meten dat er nog in uw blaas zit. Uw arts zal beslissen of u de volgende 12 weken voor diezelfde test moet terugkomen. U moet contact opnemen met uw arts als u niet kunt plassen. Het zou immers kunnen dat u een katheter moet gaan gebruiken. Uw dokter zal U antibiotica voorschrijven rond de tijd van de injectie om urineweginfecties te voorkomen.

Gebruik met andere geneesmiddelen

Geneesmiddelen die invloed hebben op de signaaloverdracht van de zenuw naar de spier kunnen het effect van BOTOX beïnvloeden. Voorbeelden van dit soort geneesmiddelen zijn:
antibiotica (worden gebruikt bij infectieziekten),
lithiumzouten (worden gebruikt om stemmingsveranderingen tegen te gaan),
benzodiazepines (worden gebruikt bij slaapstoornissen, angst- en spanningsgevoelens), 4-aminopyridine (wordt gebruikt om de effecten van bepaalde spierverslappers tegen te gaan), guanidines (worden gebruikt bij matige tot ernstige hoge bloeddruk),
corticosteroïden (worden meestal gebruikt vanwege hun onstekingsremmende en anti-allergische werking ) en choline-esterase remmers (worden gebruikt als spierverslapper).

Voorzichtigheid is geboden als de volgende geneesmiddelen gebruikt worden: spierverslappers en de antibiotica; polymyxine, tetracycline en lincomycine. De arts moet rekening houden met het feit dat BOTOX is gebruikt en de dosering of het middel aanpassen.

Andere geneesmiddelen die botulinum toxine bevatten kunnen de werking van BOTOX versterken.

Informeer uw arts indien u plaatjesremmers (aspirineachtige producten) en/of anticoagulantia (bloedverdunners) gebruikt.
Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen.

Zwangerschap en borstvoeding

Over de veiligheid van het gebruik van BOTOX tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens bekend. Zowel tijdens de zwangerschap als tijdens de periode van borstvoeding moet het gebruik van BOTOX worden vermeden.
Als u zwanger bent of zwanger wordt terwijl u wordt behandeld, zal uw arts met u bespreken of u de behandeling moet voortzetten.
Over de veiligheid van het gebruik van BOTOX tijdens de periode van borstvoeding zijn onvoldoende gegevens bekend. Zowel tijdens de zwangerschap als tijdens de periode van borstvoeding moet het gebruik van BOTOX worden vermeden.

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel gebruikt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines
Door de aard van de aandoeningen waarvoor BOTOX wordt gebruikt is het niet te voorspellen welk effect BOTOX heeft op uw rijvaardigheid en uw vermogen om machines te bedienen. In voorkomende gevallen moet u met uw arts overleggen. Gezien het bijwerkingenprofiel van BOTOX is een effect te verwachten.

3. HOE WORDT BOTOX GEBRUIKT

Dosering

Er moet rekening mee worden gehouden dat de aanduiding voor de eenheid (E) specifiek is voor BOTOX en deze dient niet verward te worden met de eenheid van andere botulinum toxine bevattende producten.

BOTOX is bestemd voor inspuiting in een spier, in de blaaswand via een specifiek instrument (cystoscoop) voor injectie in de blaas of bij overmatig zweten inspuiting in de huid.

Er is geen verschil in dosering voor ouderen en bejaarden.

BOTOX dient alleen maar gegeven te worden door artsen met aantoonbare kundigheid en expertise op behandelingsgebied en de bijbehorende apparatuur.

De dosering wordt per patiënt vastgesteld.

Wijze van gebruik
Kramp van het ooglid (blefarospasmen) bij volwassenen en jong-volwassenen vanaf 12 jaar

De gebruikelijke dosering is 1,25 tot 2,5 eenheden, ingespoten op verschillende plaatsen rond het oog. In het algemeen zal het effect binnen drie dagen optreden. Het effect zal in de regel ongeveer drie maanden aanhouden.
Indien het effect niet langer dan 2 maanden heeft aangehouden kan de vervolgdosering een verdubbeling van de aanvangsdosering zijn. Meer dan 5 eenheden per injectieplaats geeft geen verbetering. Als vaker dan éénmaal per drie maanden wordt behandeld kunnen gewenningsverschijnselen optreden, waardoor het effect minder zal worden.

Zelden zal het effect van de behandeling permanent zijn.
De maximale dosering over een periode van 3 maanden mag in het totaal niet meer dan 100 eenheden zijn.

Kramp van de gezichtsspieren (hemifacialisspasmen) bij volwassenen en jong-volwassenen vanaf 12 jaar

De arts zal de bij de kramp betrokken spieren inspuiten met 1,25 tot 2,5 eenheden per injectieplaats. Het is mogelijk dat de arts een elektronische versterker gebruikt om de exacte plaats van verkrampte spieren vast te stellen. Het effect houdt ongeveer 17 weken aan.
De maximale dosering over een periode van 3 maanden mag in het totaal niet meer dan 100 eenheden zijn.

Kramp van hals- en/of nekspieren waardoor het hoofd voortdurend naar opzij is gebogen

(spasmodische torticollis) bij volwassenen en jong-volwassenen vanaf 12 jaar
De hoeveelheid die zal worden ingespoten is afhankelijk van het aantal betrokken spieren en de ernst van de kramp. De hoeveelheid BOTOX per injectieplaats mag niet meer dan 25 eenheden bedragen. De totale hoeveelheid mag niet meer dan 200 eenheden BOTOX bedragen.
In het algemeen treedt het effect op binnen 2 weken. Na het verdwijnen van het effect kan de behandeling worden herhaald. Herhaling binnen 10 weken wordt niet aanbevolen. De duur van het effect is erg verschillend, van 2 tot 33 weken. De gemiddelde duur van het effect was 12 weken. De hoeveelheid die per patiënt wordt ingespoten zal de arts per patiënt vaststellen.

Overmatig zweten (axillaire hyperhidrose) bij volwassenen

50 E BOTOX wordt in de huid gespoten, gelijkelijk verdeeld over verschillende plaatsen ongeveer 1-2 cm uit elkaars buurt in het gebied dat overmatig zweten veroorzaakt. Effect kan worden verwacht na ongeveer een week en houdt ongeveer 4 tot 7 maanden aan.

Spastische verlamming bij kinderen vanaf 2 jaar

Toediening vindt plaats verdeeld over meerdere enkelvoudige injecties in de kuitspier. In het geval van een enkelzijdige verlamming wordt doorgaans gestart met 4 E / kg lichaamsgewicht en bij een tweezijdige verlamming met 6 E / kg lichaamsgewicht verdeeld over beide ledematen. De totale dosis dient niet meer dan 200 E te zijn.
Verbetering treedt doorgaans op in de eerste twee weken na de injectie. Een herhaaldosis moet worden toegediend wanneer het effect van de vorige dosis afneemt, maar niet vaker dan iedere 3 maanden. Het kan mogelijk zijn om het dosisschema zodanig aan te passen dat een periode van minstens 6 maanden wordt verkregen tussen de behandelingen.

Spasticiteit van pols en hand ten gevolge van een beroerte (CVA, attack) bij volwassenen

BOTOX wordt ingespoten door gebruik te maken van een steriele naald van 25, 27 of 30 gauge voor oppervlakkige spieren en een langere naald voor dieper gelegen spieren.
De exacte dosering en aantal injectieplaatsen verschilt per persoon, gebaseerd op omvang, aantal en locatie van de betrokken spieren, de ernst van de spasticiteit, aanwezigheid van locale spierzwakte en de reactie van de patiënt op eerdere behandelingen.
In het algemeen dient de totale dosis de 6 E / kg niet te overschrij den.
Echte verbetering in spiertonus treedt gewoonlijk op binnen twee weken na behandeling maar een maximaal effect wordt meestal na 4 tot 6 weken na behandeling gezien. In onderzoek werden patiënten opnieuw geïnjecteerd met een interval van 12 tot 16 weken. De mate en de aard van de spierspasticiteit op het moment van herinjectie kunnen een aanpassing van de dosis en de spieren die geïnjecteerd moeten worden, noodzakelijk maken.

Voor urineverlies door een neurogene blaas

De veiligheid en de doeltreffendheid van BOTOX bij de behandeling van urineverlies werden niet aangetoond bij kinderen jonger dan 18 jaar.
Uw arts zal meerdere injecties in de blaaswand geven. De totale dosis is 200 eenheden BOTOX.
Gewoonlijk zult u een verbetering opmerken binnen 2 weken na de injectie.
Het effect houdt typisch 8-10 maanden aan na de injectie.
Als het effect begint weg te ebben, kunt u de behandeling opnieuw krijgen indien nodig, maar niet vaker dan om de 3 maanden.

In geval u bemerkt dat BOTOX te sterk of juist te weinig werkt, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

Wat u moet doen wanneer u teveel BOTOX hebt gekregen

Wanneer er teveel BOTOX wordt ingespoten of met het hoger worden van de dosis is de kans dat de oplossing zich naar nabij gelegen spieren verspreid groter. Hierdoor kan een tijdelijke verzwakking van deze spieren optreden. Wanneer spieren in het ademhalingsgebied zijn aangedaan kan een ademhalingsprobleem (aspiratie pneumonie) voordoen. Wanneer de ademhalingsspieren verslappen, kan het nodig zijn u aan beademingsapparatuur te leggen.

Als u stopt met het gebruik van BOTOX

Wanneer geen BOTOX meer bij u wordt toegediend, kunnen na een tijdje (Zie “Dosering” en “Wijze van gebruik”) de spierkrampen of het overmatig zweten of de stijfheid in uw nek weer terug komen.

Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker.

4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN

Zoals alle geneesmiddelen kan BOTOX bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.

Bijwerkingen die mogelijk verband kunnen houden met het verspreiden van de toxine naar plaatsen in het lichaam anders dan de plaats van toediening, zijn met botulinum toxine zeer zelden gemeld (b.v. spierzwakte, problemen bij het slikken of longontsteking door voedsel of vloeistof in de luchtwegen, die in sommige gevallen dodelijk kan zijn) (zie “Wees extra voorzichtig met BOTOX”).

Het toedienen van injecties met BOTOX wordt niet aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van dysfagie (problemen met slikken) en bij patiënten met beperkingen bij het slikken.

Zeldzame meldingen zijn gedaan van een onregelmatige hartslag en hartaanvallen, waarvan sommige zijn overleden. Een aantal van deze patiënten leden reeds aan hartvaatziekten.
Na injectie van botuline toxine A kan hartfalen niet worden uitgesloten in patiënten met hartzwakte.

Algemeen:
Over het algemeen treden bijwerkingen in de eerste dagen na toediening op en zijn van voorbijgaande aard. In zeldzame gevallen kunnen bijwerkingen enkele maanden of langer duren. Bijwerkingen treden meestal op door verspreiding van de toxine naar andere daarnaast gelegen spieren of door het toedienen van te grote hoeveelheden. In beide gevallen kan dit leiden tot een tijdelijke verzwakking van deze spieren.
Bij elke injectie is het te verwachten dat zich lokaal pijn of blauwe plekvorming kan voordoen.

De frequentie van de bijwerking is als volgt gedefinieerd:
Zeer vaak (>1/10); Vaak (>1/100, <1/10); Soms (>1/1000, <1/100); Zelden (>1/10000, <1/1000); Zeer Zelden (<1/10000); Onbekend (op basis van de bekende gegevens kan de frequentie niet worden vastgesteld).

De volgende bijwerkingen kunnen optreden:

Immuunsysteemaandoeningen
Zelden:
Overgevoeligheidsreacties inclusief hevige allergische reacties (sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid, verminderd bewustzijn, veroorzaakt door een plotselinge sterke vaatverwijding ten gevolge van ernstige overgevoeligheid voor bepaalde stoffen), optreden van serumziekte, een vertraagde allergische reactie die gepaard kan gaan met koorts, gewrichtszwellingen, spierpijn of huiduitslag, huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (urticaria), zwelling van de enkels, voeten of vingers, kortademigheid

Infecties en parasitaire aandoeningen
Zeer vaak: Virusinfectie, oorontsteking, urineweginfectie
Vaak: Ontsteking van het neusslijmvlies gekenmerkt door een verstopte neus, niezen en
afscheiding (rhinitis), infectie van de bovenste luchtwegen

Voedings- en stofwisselingsstoornissen
Niet bekend: Gebrek aan eetlust (anorexia)

Psychische stoornissen
Soms: Depressie, slapeloosheid

Zenuwstelselaandoeningen
Vaak: Duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid, waarnemen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is (paresthesie), verhoogde spierspanning (hypertonie), hoofdpijn, verminderde gevoeligheid, afwijkingen in de manier van lopen, problemen bij het lopen (gangstoornissen), mogelijk ongecontroleerde reflexreactie van uw lichaam (bv. profuus zweten, kloppende hoofdpijn of snellere hartslag) rond de tijd van de injectie (autonome dysreflexie)*, vallen.
Soms: Gezichtsverlamming, coördinatiestoornissen, geheugenverlies
Niet bekend: Problemen met de zenuwen welke zwakte, tinteling of gevoelloosheid kan veroorzaken (perifere neuropathie), spraakstoornissen (dysartrie), pijn, gevoelloosheid bij aanraking of zwakte beginnend bij de wervelkolom, bepaalde vorm van spierzwakte (myasthenia gravis), problemen met het bewegen van arm en schouder, flauwvallen

Oogaandoeningen
Zeer vaak: Afhangend ooglid (ptose)
Vaak: Oppervlakkige ontsteking van het oog, onvermogen de oogleden te sluiten
(lagoftalmus), droge ogen, lichtschuw, verhoogde traanproductie (lacrimatie), vochtophoping in het gezicht
Soms: Ontsteking van het oog, naar buiten gekeerd zijn van het onderste ooglid (ectropion), dubbelzien, naar binnen gekeerd zijn van het onderste ooglid (entropion), zichtstoornissen, wazig zien
Zelden: Zwelling van het ooglid, verhoogde oogboldruk (nauwe kamerhoek glaucoom)
Zeer zelden: Zweervorming van het hoornvlies

Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen
Soms: Duizeligheid
Niet bekend: Gehoorverlies, oorsuizen (tinnitus).

Hartaandoeningen
Niet bekend: Stoornissen in het hartritme (aritmieën), hartinfarct
Bloedvataandoeningen
Vaak: Opvliegers
Soms: Bloeddrukdaling door bijvoorbeeld snel opstaan uit een zittende of liggende houding soms gepaard gaande met duizeligheid (orthostatische hypotensie)

Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen
Soms: Kortademigheid (dyspnoe), stemverandering

Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak: Slikstoornis (dysfagie)
Vaak: Droge mond, misselijkheid, verstopping
Soms: Gevoelsstoornissen van de mond
Niet bekend: Braken, diarree, buikpijn

Huid- en onderhuidaandoeningen
Vaak: Huiduitslag, blauwe plekken, bloeduitstortingen, gevoelsmatig verhoogd zweten op plekken buiten de oksels, verharding op de injectieplaats, haaruitval, abnormale lichaamsgeur
Soms: Ontsteking van de huid, jeuk (pruritis)
Niet bekend: Huiduitslag met rode onregelmatige vlekken (erythema multiforme), psoriasisachtige erupties, huiduitslag met hevige jeuk en vorming van bultjes (urticaria)

Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Zeer vaak: Spierzwakte
Vaak: Spierpijn, spierspasmen, stijfheid, pijn in armen en benen
Soms: Gewrichtspijn, slijmbeursontsteking, gewrichtsaandoening.

Nier- en urinewegaandoeningen
Zeer vaak: Uw blaas niet kunnen ledigen (urineretentie)
Vaak: Urine-incontinentie, bloed in de urine na de injectie*, pijn bij het plassen na de injectie*, uitstulping van de blaaswand (blaasdivertikel),
*Sommige van die vaak optredende bijwerkingen kunnen ook te wijten zijn aan de injectieprocedure.

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak: Pijn
Vaak: Geïrriteerdheid, vochtophoping in het gezicht, algehele lichaamszwakte, griepachtige verschijnselen, malaise, vermoeidheid, bloeding op de injectieplaats, irritatie op de injectieplaats, koorts
Soms: Moeheid, injectieplaatsovergevoeligheid, vochtophoping in de periferie van het lichaam (bijv. enkels, benen of armen), zwelling op de injectieplaats, pijn op de injectieplaats

Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

5. HOE BEWAART U BOTOX

Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.

BOTOX buiten invloed van licht bewaren, de druppelflacon steeds na gebruik weer in het doosje doen.
BOTOX bewaren in de koelkast (2°C - 8°C) of bewaren in de vriezer (bij of beneden -5°C). Wanneer BOTOX gereedgemaakt is voor gebruik kan het nog gedurende 24 uur bewaard worden bij 2°C - 8°C.
BOTOX wordt vervoerd en aangeleverd bij een temperatuur beneden -5°C, maar mocht door de duur van het transport de temperatuur boven -5ºC uitkomen dan is in houdbaarheidsonderzoek aangetoond dat dit geen nadelige invloed heeft op de kwaliteit van BOTOX. Na ontvangst in de (ziekenhuis)apotheek kan dus gekozen worden uit beide bewaarcondities. Houdbaarheidsonderzoek heeft aangetoond dat wanneer BOTOX meerdere malen een temperatuurscyclus ondergaat tussen beide bewaarcondities dit geen nadelige invloed heeft op de kwaliteit van het product. Het wordt echter aangeraden BOTOX bij één van beide bewaarcondities te bewaren en niet herhaaldelijk te wisselen tussen beide bewaarcondities.
Gebruik BOTOX niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de verpakking na “Niet te gebruiken na:” of “Exp”. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Aangebroken flacons direct gebruiken.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.

6. AANVULLENDE INFORMATIE

Wat bevat BOTOX

- Het werkzaam bestanddeel is botulinum toxine* type A. Elke flacon bevat 100 Allergan eenheden botulinum toxine type A.
* van Clostridium botulinum

- De andere bestanddelen zijn humaan albumine en natriumchloride.
BOTOX bevat humaan albumine. Zoals alle geneesmiddelen gemaakt van humaan bloed is er een mogelijkheid om infecties over te dragen. Om dit risico te verkleinen zijn de bloeddonors zeer zorgvuldig gekozen. Virusinactivatie procedures zijn betrokken bij het productie proces.

Hoe ziet BOTOX er uit en wat is de inhoud van de verpakking
BOTOX is een wit poeder en wordt geleverd in een transparante glazen flacon. Elke flacon bevat 100 Allergan eenheden botulinum toxine type A.
Elke verpakking bevat 1 flacon.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant:
Allergan Pharmaceuticals Ireland
Castlebar Road
Westport
County Mayo
Ierland

Voor inlichtingen en correspondentie:
Allergan n.v., Terhulpsesteenweg 6D, B-1560 Hoeilaart, België.

Ingeschreven in het register onder RVG 17379
Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in juni 2012