BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Citalopram beta 20, filmomhulde tabletten 20 mg
Citalopram beta 30, filmomhulde tabletten 30 mg
Citalopram beta 40, filmomhulde tabletten 40 mg
Citalopram beta 60, filmomhulde tabletten 60 mg
Citalopram

Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel.
- Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen.
- Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
- Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.
- Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of in geval er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

In deze bijsluiter:
1. Wat is Citalopram beta en waarvoor wordt het gebruikt
2. Wat u moet weten voordat u Citalopram beta inneemt
3. Hoe wordt Citalopram beta ingenomen
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u Citalopram beta
6. Aanvullende informatie

1. WAT IS CITALOPRAM BETA EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT

• Citalopram beta behoort tot een groep antidepressiva die selectieve serotonine heropname remmers (SSRI´s) genoemd worden.

• Citalopram beta wordt gebruikt om ernstige neerslachtigheid (depressie) te behandelen.

2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U CITALOPRAM BETA INNEEMT
Neem Citalopram beta niet in

- wanneer u allergisch (overgevoelig) bent voor citalopram of voor één van de andere bestanddelen van dit geneesmiddel.

- wanneer u gelijktijdig pimozide (geneesmiddelen voor de behandeling van psychosen) gebruikt

- wanneer u gelijktijdig mono-amine-oxidase remmers (ook wel MAOI´s genaamd, bijvoorbeeld selegiline of moclobemide) gebruikt of heeft gebruikt in de afgelopen twee weken. Uw arts zal aangeven wanneer u met de inname van Citalopram beta moet beginnen, nadat u gestopt bent met de inname van een MAOI (zie “Inname met andere geneesmiddelen”).

Wees extra voorzichtig met Citalopram beta

- wanneer Citalopram beta aan kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar gegeven wordt. Citalopram beta dient normaal gesproken niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Patiënten jonger dan 18 jaar hebben een verhoogd risico op bijwerkingen zoals zelfmoordpogingen, zelfmoordgedachten en vijandigheid (voornamelijk agressie, oppositioneel gedrag en woede) als zij behandeld worden met geneesmiddelen uit deze klasse. Ondanks dit alles kan uw arts aan patiënten jonger dan 18 jaar Citalopram beta voorschrijven omdat hij/zij besluit dat dit in het belang van de patiënt is. Wanneer uw arts Citalopram beta heeft voorgeschreven aan een patiënt die jonger is dan 18 en u wilt dit bespreken, dan wordt u verzocht contact op te nemen met uw arts. Indien bij patiënten jonger dan 18 jaar één van de hiervoor genoemde symptomen zich ontwikkelt of verslechtert, dient u uw arts hierover te informeren. Tevens ontbreken in deze leeftijdsgroep de lange-termijn veiligheidsgegevens van Citalopram beta met betrekking tot groei, ontwikkeling en cognitieve en gedragsontwikkeling.

Gedachten over zelfmoord en verergering van uw depressie of angststoornis
Als u depressief bent en/of lijdt aan angststoornissen kunt u soms gedachten hebben over zelfbeschadiging of zelfmoord. Deze gedachten kunnen toenemen als u voor het eerst middelen tegen depressie (antidepressiva) gaat innemen, aangezien deze geneesmiddelen allemaal de tijd nodig hebben, in het algemeen ongeveer 2 weken of soms langer, om te gaan werken.

U heeft een meer waarschijnlijke kans dat u dit soort gedachten vertoont:
- als u al eerder gedachten heeft gehad over zelfmoord of zelfbeschadiging
- als u een jong volwassen bent. Informatie uit klinische onderzoeken heeft een toegenomen risico aangetoond op zelfmoordgedrag bij jonge volwassen jonger dan 25 jaar oud met psychiatrische aandoeningen die behandeld werden met een antidepressivum.

Als u op enig moment gedachten over zelfbeschadiging of zelfmoord hebt, neem dan direct contact op met uw arts of ga direct naar het ziekenhuis.
Het kan helpen als u een vriend of familielid vertelt dat u zich depressief voelt of dat u lijdt aan een angststoornis, en hen vragen deze bijsluiter te lezen. U kunt hen vragen u te vertellen of zij denken dat uw depressie of angststoornis erger wordt of dat zij zich zorgen maken over veranderingen in uw gedrag.
- wanneer u lijdt aan diabetes (suikerziekte). Behandeling met Citalopram beta kan de bloedsuikerspiegel doen veranderen. Het kan nodig zijn de dosering van insuline en/of orale bloedsuikerverlagende middelen aan te passen.
- wanneer u lijdt aan epilepsie. Epileptische aanvallen zijn een mogelijk risico bij gebruik van antidepressieve middelen.
- wanneer u elektroshocktherapie krijgt. Omdat er onvoldoende ervaring is, is voorzichtigheid geboden.
- wanneer u een verleden heeft met manie/hypomanie. Citalopram beta moet met voorzichtigheid gebruikt worden en moet gestopt worden wanneer er een manische fase intreedt.
- wanneer u lijdt aan een bloedingsstoornis. Citalopram beta kan bloedingen veroorzaken (b.v. bloedingen van huid en slijmvliezen) indien u geneesmiddelen gebruikt die de bloedstolling beïnvloeden (zie “Inname met andere geneesmiddelen”).
- wanneer u een maagzweer heeft of een bloeding in de maag of darmen heeft gehad in het verleden.
- wanneer u het zogenaamde serotonine syndroom ervaart. Een combinatie van symptomen zoals opwinding, trillen en beven, het plotseling samentrekkingen van de spieren en verhoging van de lichaamstemperatuur kunnen een indicatie zijn van het ontstaan van deze aandoening. Behandeling met Citalopram beta moet onmiddellijk gestopt worden.
- wanneer u psychotisch bent met depressieve perioden.
- wanneer u nier- of lever problemen heeft
- wanneer u gevoelig bent voor zogenaamde verlenging van het QT-interval of wanneer vermoed wordt dat u lijdt aan een aangeboren verlenging van het QT-interval of aan hypokaliëmie (gebrek aan kalium) of hypomagnesiëmie (gebrek aan magnesium).
- wanneer de behandeling gestopt wordt, omdat ontwenningsverschijnselen op kunnen treden (zie “ Als u stopt met inname van Citalopram beta”). Ontwenningsverschijnselen omvatten: duizeligheid, tintelingen of gevoelloosheid, hoofdpijn, misselijkheid en angst. Het merendeel van deze onthoudingsverschijnselen is mild en van voorbijgaande aard. Wanneer de behandeling gestopt wordt, is het aanbevolen de dosering geleidelijk te verlagen met periodes van een tot twee weken.

Raadpleeg uw arts als één van de bovenstaande waarschuwingen op u van toepassing is, of dat in het verleden is geweest.

Inname met andere geneesmiddelen

Let op: de volgende opmerkingen kunnen ook van toepassing zijn op het gebruik van geneesmiddelen enige tijd geleden of in de nabije toekomst.

Sommige geneesmiddelen kunnen problemen veroorzaken als ze gelijktijdig met Citalopram beta ingenomen worden. Deze geneesmiddelen omvatten:
- antidepressiva van het type genaamd monoamine oxidase remmers (MAOI´s), zoals phenelzine, isocarboxazide en tranylcypromine. Neem geen Citalopram beta gedurende 14 dagen na het stoppen van de behandeling met een zogenaamde irreversibele MAOI. Neem geen Citalopram beta gedurende de tijd na het stoppen van de behandeling met een reversibele MAOI (b.v. moclobemide), die vermeld staat in de patiëntenbijsluiter van de reversibele MAOI. Neem geen MAOI´s gedurende 7 dagen na het stoppen van de behandeling met Citalopram beta. Gebruik geen Citalopram beta als u meer dan 10 mg/dag van de MAO selegiline inneemt.
- geneesmiddelen voor de behandeling van depressie, b.v. fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline, venlafaxine, tricyclische antidepressiva zoals nortriptyline, en het plantaardige middel St Janskruid (Hypericum perforatum).
- geneesmiddelen voor de behandeling van migraine, b.v. sumatriptan en andere triptanen.
- geneesmiddelen voor de behandeling van pijn: tramadol.
- geneesmiddelen voor de behandeling van pijn en ontsteking: nonsteroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID´s) b.v. ibuprofen, ketoprofen en diclofenac.
- geneesmiddelen ter voorkoming van bloedstolling, b.v. warfarine, acetylsalicylzuur, dipyridamol,ticlopidine.
- geneesmiddelen bij onregelmatige hartslag: metoprolol.
- geneesmiddelen voor de behandeling van een maagzweer: omeprazol, lansoprazol, cimetidine.
- geneesmiddelen voor de behandeling van psychische aandoeningen, b.v. lithium, risperidon, chloorpromazine.
- geneesmiddelen met zogenaamde serotonerge effecten zoals oxitriptan of tryptofaan.

Vertel uw arts of apotheker wanneer u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder recept kunt krijgen, plantaardige geneesmiddelen of alternatieve therapieën.

Inname van Citalopram beta met voedsel en drank
U wordt geadviseerd geen alcohol te gebruiken tijdens de behandeling met Citalopram beta. Citalopram beta kan zowel met als zonder voedsel ingenomen worden.

Zwangerschap en borstvoeding

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.
Er zijn slechts beperkte gegevens bekend met betrekking tot het gebruik van Citalopram beta tijdens de zwangerschap. Neem geen Citalopram beta als u zwanger bent of probeert zwanger te raken, tenzij uw arts dit absoluut noodzakelijk acht.
U mag niet plotseling stoppen met de behandeling van Citalopram beta. Wanneer u Citalopram beta gebruikt tijdens de laatste drie maanden van de zwangerschap, informeer dan uw arts omdat uw baby na de geboorte bepaalde symptomen kan vertonen. Deze symptomen ontstaan gewoonlijk gedurende de eerste 24 uur na de geboorte van de baby. Deze omvatten het niet goed kunnen slapen of gevoed kunnen worden, moeilijkheden met ademhalen, het vertonen van een blauw getinte huid, te warm of te koud zijn, ziek zijn, veel huilen, stijve of slappe spieren, algemene lichaamszwakte (lethargie), trillingen, kriebelingen of stuipen.
Neem contact op met uw arts voor advies wanneer uw baby na de geboorte een van deze symptomen vertoont.
Citalopram beta gaat in geringe mate over in moedermelk. Er bestaat een risico op een effect bij de baby. Wanneer u Citalopram beta inneemt, neem dan contact op met uw arts voordat u start met het geven van borstvoeding.

Vraag uw arts of apotheker om advies voordat u een geneesmiddel inneemt.

Rijvaardigheid en het gebruik van machines

Citalopram kan u slaperig maken en uw concentratie schaden. Het kan de capaciteit verminderen om besluiten te nemen en op noodsituaties te reageren. U dient zorgvuldig te zijn bij het rijden, het bedienen van machines of het uitvoeren van taken die waakzaam vereisen.
Belangrijke informatie over enkele bestanddelen van Citalopram beta
Dit geneesmiddel bevat lactose. Indien uw arts u heeft meegedeeld dat u bepaalde suikers niet verdraagt, neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel inneemt.

3. HOE WORDT CITALOPRAM BETA INGENOMEN

Volg bij inname van Citalopram beta altijd nauwgezet het advies van uw arts. Raadpleeg bij twijfel uw arts of apotheker.
Citalopram beta moet eenmaal per dag ingenomen worden, ´s ochtends of ´s avonds.

De tabletten kunnen met of zonder voedsel ingenomen worden.

De tabletten moeten heel ingenomen worden met water of een andere vloeistof.

Citalopram beta werkt niet direct, gewoonlijk is het effect na 3 tot 4 weken merkbaar.

De behandeling moet voortgezet worden tot u symptoomvrij bent gedurende 4-6 maanden. De behandeling met Citalopram beta moet langzaam gestopt worden. Het wordt geadviseerd de dosering geleidelijk te verlagen over een periode van een tot twee weken.

Stop niet met Citalopram beta tenzij uw arts daartoe besluit, zelfs niet als u zich beter begint te voelen. Uw arts zal aangeven hoe lang uw behandeling met Citalopram beta zal moeten duren.

Verander nooit de dosering van uw geneesmiddel zonder hierover eerst met uw arts te overleggen.

Gebruik in kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar

Citalopram beta dient niet te worden gebruikt bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar (Zie “Wees extra voorzichtig met Citalopram beta”).

De gebruikelijke dosering is:

Volwassenen
De aanbevolen aanvangsdosering is 20 mg per dag. Indien noodzakelijk kan de dosering verhoogd worden tot 40 mg per dag, afhankelijk van het effect. De maximale dosering is 60 mg per dag.


Oudere patiënten (>65 jaar)
Voor oudere patiënten moet de dosering verlaagd worden tot de helft van de dosering voor volwassenen, dat wil zeggen 10-20 mg per dag. Afhankelijk van het effect kan de dosering verhoogd worden. De maximale dosering voor ouderen is 40 mg per dag.

Verminderde leverfunctie
Patiënten met een licht tot matig verminderde leverfunctie moeten beginnen met een dosering van 10 mg per dag. De dagelijkse dosering dient niet meer te zijn dan 30 mg.
Voorzichtigheid en extra nauwkeurige dosering zijn geboden bij patiënten met een sterk verminderde leverfunctie.
Patiënten met een verminderde leverfunctie moeten onder medisch toezicht staan.

Verminderde nierfunctie
De arts kan besluiten een lagere dosering voor te schrijven dan hierboven genoemd wordt.
Onthoudingsverschijnselen die ontstaan na staken van het gebruik
Plotseling stoppen dient vermeden te worden. Wanneer de behandeling met Citalopram beta wordt beëindigd dient de dosering geleidelijk verlaagd te worden met periodes van een tot twee weken om zo de kans op onthoudingsverschijnselen te verkleinen. (Zie “Als u stopt met inname van Citalopram beta” en “Mogelijke bijwerkingen”).

Als u merkt dat Citalopram beta te sterk of juist te weinig werkt neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Wat u moet doen als u meer van Citalopram beta heeft ingenomen dan u zou mogen

Wanneer u teveel van Citalopram beta heeft ingenomen, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of apotheker.
Verschijnselen die op kunnen treden wanneer u teveel Citalopram beta heeft ingenomen zijn: Slaperigheid, nagenoeg bewusteloosheid met sterke vermindering van de geestelijke functie en een verminderd vermogen om op prikkels te reageren (coma stupor), epileptische aanvallen, veranderingen in het hartritme (b.v verlengd QT-interval), hartritmestoornissen, misselijkheid, braken, transpiratie, blauwe verkleuring van de huid door een tekort aan zuurstof in het bloed (cyanose), hyperventilatie. Kenmerken van het serotonine syndroom kunnen optreden, voornamelijk wanneer Citalopram beta tegelijk met andere middelen is ingenomen (zie “Mogelijke bijwerkingen”).

Wat u moet doen wanneer u bent vergeten Citalopram beta in te nemen

Wanneer u een dosis gemist hebt, neem dan geen dubbele dosis van Citalopram beta om zo de vergeten dosis in te halen.

Als u stopt met inname van Citalopram beta

Stop niet met de inname van Citalopram beta zonder goedkeuring van uw arts.
Omdat na het stoppen met de behandeling onthoudingsverschijnselen op kunnen treden, wordt geadviseerd de dosering geleidelijk te verlagen met intervallen van een tot twee weken. Onthoudingsverschijnselen omvatten: duizeligheid, tintelingen of gevoelloosheid, hoofdpijn,
misselijkheid en angst. Het merendeel van deze onthoudingsverschijnselen is mild en van
voorbijgaande aard. Als de behandeling gestopt wordt, is het aanbevolen de dosering geleidelijk te verlagen met periodes van een tot twee weken.

Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit product, vraag dan uw arts of apotheker.


4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN

Zoals alle geneesmiddelen kan Citalopram beta bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. Wanneer een van de volgende bijwerkingen optreedt stop dan met de inname van Citalopram beta en neem onmiddellijk contact op met uw arts of ga direct naar de eerste hulp afdeling van het dichtstbijzijnde ziekenhuis.

- zwelling van het gezicht, de handen, de lippen, de tong of de keel
- moeilijkheid met slikken of ademen.

Dit zijn zeer ernstige bijwerkingen. Als deze bij u optreden, kan het zijn dat u een zeer ernstige allergische reactie vertoont op Citalopram beta. U heeft dan dringend medische hulp nodig of ziekenhuisopname.

Deze zeer ernstige bijwerkingen komen zeer zelden voor.

De volgende bijwerkingen zijn gemeld met onderstaande frequenties:
Zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten)
Vaak (bij meer dan 1 op de 100, maar bij minder dan 1 op de 10 patiënten) Soms (bij meer dan 1 op de 1.000, maar bij minder dan 1 op de 100 patiënten)
Zelden (bij meer dan 1 op de 10.000, maar bij minder dan 1 op de 1.000 patiënten) Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten)

Niet bekend (kan niet worden geschat op basis van de beschikbare gegevens).
Binnen iedere frequentiegroep zijn bijwerkingen gerangschikt naar afnemende ernst.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen
Zelden
Bloedingen (b.v. vaginale, maagdarmkanaal-, huid- en slijmvliesbloedingen)
Voedings- en stofwisselingsstoornissen Vaak
Gewichtsafname, gewichtstoename

Psychische stoornissen
Zeer vaak
Slaperigheid, moeilijkheden met slapen, opwinding, zenuwachtig gevoel.
Vaak
Slaapstoornissen, concentratiestoornissen, abnormale dromen, geheugenverlies, angst, verminderde zin in vrijen/seks, toegenomen eetlust of gebrek aan eetlust, gebrek aan emotie of enthousiasme, verwardheid.
Soms
Een overdreven gevoel van welbehagen (euforie), toegenomen zin in vrijen/seks.
Zelden
Motorische onrust (acathisie).
Zeer zelden
Waarnemen van verschijnselen die er in werkelijkheid niet zijn (hallucinaties), stemmingsstoornissen, vervreemding van zichzelf of van het eigen gevoel, paniekaanvallen.

Niet bekend
Er zijn meldingen van mensen die gedachten hebben over of gedrag vertonen met zelfbeschadiging of zelfmoordneigingen tijdens gebruik van citalopram of vlak na behandeling met Citalopram beta (zie sectie 2; wees extra voorzichtig met Citalopram beta).

Zenuwstelselaandoeningen
Zeer vaak
Hoofdpijn, trillingen, duizeligheid.
Vaak
Migraine, tintelingen of gevoelloosheid.
Soms
Stuipen (convulsies), stoornissen in de motoriek (trillingen en tics), veranderingen in spierspanning, vertraagde bewegingen.

Oogaandoeningen
Zeer vaak
Vertroebeld zicht.
Vaak
Stoornissen in het zien.

Oor- en evenwichtsorgaanaandoeningen
Soms
Oorsuizen.

Hartaandoeningen
Zeer vaak
Hartkloppingen.
Vaak
Versnelde hartslag.
Soms
Vertraagde hartslag.
Zeer zelden
Stoornissen van het hartritme of de hartslag.

Bloedvataandoeningen
Vaak
Duizeligheid bij plotseling opstaan, lage bloeddruk, hoge bloeddruk.

Ademhalingsstelsel- en borstkasaandoeningen
Vaak
Jeuk aan de neus, loopneus, bijholteontsteking
Soms Hoesten.

Maagdarmstelselaandoeningen
Zeer vaak
Misselijk gevoel, droge mond, verstopping, diarree.
Vaak
Stoornis in de spijsvertering (indigestie), brandend maagzuur, braken, buikpijn, winderigheid, verhoogde speekselafscheiding.

Lever- en galaandoeningen
Soms
Leverproblemen.

Nier- en urinewegaandoeningen
Vaak
Moeilijkheden bij het plassen, overmatige urineproductie.
Zelden
Te laag natriumgehalte in het bloed, voornamelijk bij oudere patiënten.

Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen
Vaak
Het onvermogen tot het bereiken van een orgasme bij de vrouw, menstruatiepijn, impotentie, verstoorde zaadlozing.
Zeer zelden
Verstoorde melkafgifte uit de borst.

Huid- en onderhuidaandoeningen
Zeer vaak
Toegenomen transpiratie.
Vaak
Huiduitslag, jeuk.
Soms
Overgevoeligheid voor licht.
Zeer zelden
Jeukende zwelling van de huid of van het weefsel wat in verbinding staat met de inwendige holtes van het lichaam (slijmvliezen).

Skeletspierweefsel- en bindweefselaandoeningen
Soms
Spierpijn.
Zeer zelden Gewrichtspijn.

Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen
Zeer vaak
Algemene lichaamszwakte (lethargie)
Vaak
Vermoeidheid, gapen, afwijkingen in de smaakbeleving.
Soms
Allergische reacties, flauwvallen, algehele malaise.
Zeer zelden
Shock (sterke daling in bloeddruk, bleekheid, opwinding en onrust (agitatie), zwakke en snelle pols, klamme huid, afgenomen bewustzijn) veroorzaakt door een plotselinge sterke vaatverwijding ten gevolge van een ernstige overgevoeligheid voor bepaalde bestanddelen (anafylactoïde reacties).
Omdat na het stoppen met de behandeling onthoudingsverschijnselen op kunnen treden, wordt geadviseerd de dosering geleidelijk te verlagen met intervallen van een tot twee weken. Onthoudingsverschijnselen omvatten: duizeligheid, tintelingen of gevoelloosheid, hoofdpijn, misselijkheid en angst. Het merendeel van deze onthoudingsverschijnselen is mild en van voorbijgaande aard. Als de behandeling gestopt wordt, is het aanbevolen de dosering geleidelijk te verlagen met periodes van een tot twee weken

Elke bijwerking die optreedt, zal normaal gesproken na een paar dagen verdwijnen.

Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker.

5. HOE BEWAART U CITALOPRAM BETA

Buiten het bereik en het zicht van kinderen houden.

Gebruik Citalopram beta niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op de verpakking. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities.
Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen wanneer ze niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.

6. AANVULLENDE INFORMATIE

Wat bevat Citalopram beta

• Het werkzame bestanddeel is citalopram.
Eelke filmomhulde tablet bevat 20 mg / 30 mg / 40 mg / 60 mg citalopram (als citalopramhydrobromide).


• De andere bestanddelen zijn:
Kern: Microkristallijne cellulose, Glycerol 85 %, Magnesiumstearaat, Maiszetmeel, Lactose monohydraat, Copovidon, Natriumzetmeelglycolaat (Type A). Omhulling: Macrogol 6000, Hypromellose, Talk, Titaniumdioxide (E 171)).

Hoe ziet Citalopram beta er uit en wat is de inhoud van de verpakking

De tablet kan verdeeld worden in gelijke helften.
Citalopram beta 20: Witte, langwerpige, filmomhulde tabletten met een breukgleuf aan één zijde en inscriptie C20.

Citalopram beta: Witte, langwerpige filmomhulde tabletten met een breukgleuf aan één zijde en inscriptie C30. Citalopram beta 40: Witte, langwerpige filmomhulde tabletten met een breukgleuf aan één zijde en inscriptie C40. Citalopram beta 60: Witte, langwerpige filmomhulde tabletten met een breukgleuf aan één zijde en inscriptie C60.

Citalopram 20 en Citalopram beta 30:
12, 14, 20, 28, 50, 56, 98, 100, 250 filmomhulde tabletten

Citalopram 40 en Citalopram beta 60:
14, 20, 28, 50, 56, 98, 100 filmomhulde tabletten
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant
betapharm Arzneimittel GmbH
Kobelweg 95,
86156 Augsburg Duitsland
Telefon 08 21/74 88 10
Telefax 08 21/74 88 14 20

Dit geneesmiddel is geregistreerd in lidstaten van de EEA onder de volgende namen:
Duitsland Citalopram beta 20 mg / -30 mg / -40 mg / -60 mg Filmtabletten
Nederland Citalopram beta 20 / -30 / -40 / -60, filmomhulde tabletten (RVG 26730 / 26731/ 26732 / 26733)

Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd op 21 april 2008