LIDATRIM ® Infusievloeistof

Samenstelling
De infusieflacon van 250 ml bevat: 861,5 mg sulfametrol als natriumzout, 160,0 mg trimethoprim, 17,5 g sorbitol in aqua ad inj. ad 250 ml
Osmolaliteit: 420 mOsm per kg water. De pH-waarde bedraagt 7,4.

Eigenschappen
LIDATRIM bevat een twee bactericide werkende chemotherapeutica, namelijk trimethoprim en sulfametrol. De laatste component is relatief goed oplosbaar, evenals zijn
belangrijkste metaboliet N 4-acetylsulfametrol, waardoor het risico van nierbeschadiging door kristalvorming praktisch uitgesloten is. De pH-waarde en de osmolaliteit van
de infusievloeistof komen overeen met fysiologische waarden.

Microbiologie
De werkzame bestanddelen van LIDATRIM remmen de twee enzymsystemen, die van belang zijn bij het folium zuurmetabolisme van micro-organismen. De werking van LIDATRIM berust op de synergistische aktiviteit van sulfametrol en trimethoprim: samen verstoren ze debiosynthese van dihydrofoliumzuur. Sulfametrol werkt com-petitief antagonistisch de inbouw van para-aminobenzoëzuur
in het dihydrofoliumzuur tegen, en trimethoprim gaat de dihydrofoliumzuurreductase tegen. Gewoonlijk heeft LIDATRIM reeds in vitro een bactericide werking tot gevolg, bij die concentraties waarin de afzonderlijke componenten slechts bacteriostatisch werkzaam zijn. Dankzij de tweeledige werking van LIDATRIM is het risico voor ontwikkeling van bacteriële resistentie beperkt.
Reeds bestaande resistenties vormen uiteraard een uitzondering. Het werkingsspektrum van LIDATRIM is uitgestrekt over een grotevreeks grampositieve en gramnegatieve micro-organismen. Voor LIDATRIM gevoelige micro-organismen (MRC beneden 0,5 µg trimethoprim en 9,5 µg sulfametrol per ml) zijn: stafylococcen (inclusief penicilline resistente stammen), streptococcen pneumococcen, Escherichia coli, Aerobacter, Haemophilus influenzae, Klebsiella Enterobacter, Neisseriae, Salmonellae, Shigellae, Proteus mirabilis. De Streptococcus faecalis is weliswaar gevoelig voor LIDATRIM in vitro, maar de klinische Werkzaamheid ervan staat bij een infectie met deze bacterie niet vast.
LIDATRIM werkt niet op Mycoplasma, Mycobacterium tuberculosis en Treponema pallidum. De werkzaamheid te opzichte van anaerobe bacteriën is nog niet voldoende onderzocht om een betrouwbare uitspraak te doen.
CAVE: Daar thymidine en thymine de werking van LlDATRlM teniet doen, dient men voor Gevoeligheidsbepalinge gebruik te maken van voedingsbodems, die geen aantoonbare hoeveelheden van deze stoffen bevatten.
Farmacokinetiek Resorptie
Na éénmalige intraveneuse toediening, per infuus, van 250 ml LIDATRIM in 30 minuten (standaarddosis) bereiken de actieve componenten hun maximale plasmaconcentratie een half uur na de aanvang van de infusie. De piekwaarde van niet-gemetaboliseerd trimethoprim bedraagt bij gezonde personen 2,1 mg/l, die van actief sulfametrol 76,3 mg/l.
De plasmaspiegels van de actieve componenten zijn respectievelijk 1,5 à 2 maal zo
hoog
ls die na orale toediening van dezelfde dosis LIDATRIM. Na herhaalde intraveneuze infusies van LIDATRIM wordt zowel van trimethoprim als van sulfametrol na drie dagen de steady state bereikt, 1,5 mg/l voor trimethoprim, 50 mg/l voor actief sulfametrol en 70 mg/l voor totaal sulfametrol.

Verdeling
Ca 40% van trimethoprim en ca. 78% van sulfametrol wordt aan plasma-eiwitten gebonden. De weefselspiegels van trimethoprim zijn doorgaans hoger dan de plasmaspiegels.Vooral
In longen en nieren worden hoge concentraties bereikt, evenals in gal en in prostaatvloeistof. Sulfametrol kan in liquor cerebrospinalis worden aangetoond. De concentraties ervan in gal en in liquor cerebro-spinalis zijn lager dan die in plasma. Zowel trimethoprim alssulfametrol kunnen de placenta passeren en zijn in geringe mate bij lacterende patiënten in moedermelk aantoonbaar.

Uitscheiding
Na infusie van LIDATRIM bedraagt de gemiddelde eliminatie halfwaardetijd uit het plasma van trimethoprim 7,75 uur, van actief sulfametrol 8,40 uur en van totaal sulfametrol 9,87 uur. Trimethoprim wordt in vier stofwisselingsprodukten omgezet, waarvan geen enkele farmacologische aktiviteit lijkt te hebben. Beide componenten van LIDATRIM worden voornamelijk door de urine uitgescheiden, zowel door glomulaire filtratie als door tubulaire
secretie. Na infusie wordt in 48-uurs-urine 59% van de toegediende dosis trimethoprim en 71,6% van totaal sulfametrol (waarvan 17,4% actief sulfametrol) teruggevonden. De
belangrijkste metaboliet van sulfametrol is het N 4-acetylderivaat, waarvan ca. 80% voorkomt in de urine. Van beide werkzame LIDATRIM bestanddelen is de concentratie in de urine hoger dan die in het plasma. Bij ernstige nier-en lever-funktiestoornissen kan de biotransformatie of de excretie ongunstig worden beïnvloed.

Indicaties
Infecties van luchtwegen, urinewegen, geslachtsorganen en tractus digestivus, indien deze veroorzaakt worden door voor LIDATRIM gevoelige verwekkers. LIDATRIM infusievloeistof komt vooral in aanmerking bij pre-en postoperatieve dan wel bij intensive care patiënten.

Contra-lndicaties
Niet te gebruiken bij overgevoeligheid voor sulfonamide of trimethoprim, bij ernstige hematologische aandoeningen en gedurende de eerste 6 levensmaanden. Ernstige leverparenchymbeschadiging, ernstige nierinsufficiëntie en oligurie vormen contra-indicaties, tenzij regelmatige controle van de plasmaspiegels kan plaatsvinden.


Gebruik tijdens zwangerschap en lactatie
Over gebruik van deze stof in de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. In dierproeven is het geneesmiddel schadelijk gebleken. Hoewel trimethoprim en sulfametrol in moedermelk worden uitgescheiden is het risico voor het kind te verwaarlozen; met sensibilisatie moet echter rekening worden gehouden.


Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Indien exanthemen optreden, dient de medicatie te worden onderbroken.
Hoewel de toediening van LIDATRIM infusievloeistof niet langer dan 7 à 10 dagen dient plaats te vinden, is bij een langer durende infusie-periode van LIDATRIM regelmatige bloedbeeldcontrole aan te bevelen. In het geval dat voor foliumzuurdeficiëntie kenmerkendesymptomen manifest worden is suppletie van foliumzuur raadzaam: vooral bij oudere patiënten is waakzaamheid geboden. Het verdient aanbeveling zorg te dragen voor een voldoende urineproduktie (bij volwassenen = 1200 ml per 24 uur).
Bij patiënten met diabetes mellitus dient de bloedsuikerspiegel te worden gecontroleerd. Indien zich ernstige bloedbeeldafwijkingen ontwikkelen dient de toediening van LIDATRIM gestaakt te worden. Ernstige nier-en leverfunktiestoornissen kunnen van invloed zijn op de biotransformatie van LIDATRIM en regelmatige controle van de plasmaspiegels is dan vereist.
Zoals algemeen het geva is bij bactericide farmaca en antibiotica kunnen superinfecties door ongevoelige organismen ontstaan.
Hel dient in acht te worden genomen dat bij een infusiesnelheid van 125 druppels/min. iemand van 70 kg juist de maximaal toelaatbare sorbitolbelasting bereikt (35 g per uur). Bij lichtere personen dient men dus de infusiesnelheid te verminderen.

Interacties
Resultaten van experimenteel onderzoek geven aanwijzingen dat sulfametrol de warfarinebinding van het plasma-albumine vermindert. Naar de klinische betekenis van deze bevinding wordt noggezocht. Bij lage plasma-albumine concentraties moeten bij gelijktijdige toediening van coumarinederivaten de gebruikelijke
antistollingsproeven worden uitgevoerd.
Bij gecombineerde toediening van LIDATRIM en pyrimethamine (bijv. Daraprim) als malaria profylacticum in doses van meer dan 25 mg per week, is het raadzaam attent te zijn op het optreden van megaloblastaire anemie.
Gecombineerde therapie met methenamine verhoogt de kans op kristalurie. Gelijktijdig gebruik van benzocaïne, procaïne en tetracaïne met LlDATRlM is niet raadzaam daar deze stoffen de sulfonamidewerking kunnen opheffen. In het algemeen is er sprake van compatabiliteit van LIDATRIM infusievloeistof met een ander preparaat, indien 24 uur na de bijmenging de vloeistof helder en kleurloos blijft. Niet geheel zonder reactie maar toch verenigbaar zijn pentazocine en diazepam; na menging goed schudden. Menging met metamisol leidt tot verkleuring. Onverenigbaar is bijmenging met furosemide en prednisolon; hierbij ontstaat een irreversibele uitvlokking, waardoor de oplossing onbruikbaar is geworden.

Dosering
Bij acute infecties dient LIDATRIM gedurende tenminste 5 dagen te worden toegediend. Als standaarddosis wordt voor volwassenen en jongeren ouder dan 12 jaar dagelijks twee infusies van 250 ml LIDATRIM aanbevolen, welke elke 12 uur toegediend worden. Bij ernstige infecties dient de dag dosering drie infusies LIDATRIM te bedragen, met een interval van 8 uur. Bij nierfunctiestoornissen is de creatinine clearance de leidraad voor de dosering.

Creatinine overeenkomend overeenkomend LIDATRIM
clearance serumcreatinine serum-ureum dosering
ml/min mg% micromol/l mg% mmol/l infusies
100 0,8 71 25 4,15
tot tot tot tot tot 2 à 3 x 1
50 1,5 133 45 7,48
50 1,5 133 45 7,48
tot tot tot tot tot 2 x 1
30 2,5 221 65 10,8
<30 >2,5 >221 >65 >10,8 1 x 1
<10 >6,0 >525 >130 >21 geen


Bij een creatinine clearance beneden 20 – 30 ml/min en/of oligurie is regelmatige controle van de plasmaspiegel van het N4-acetylderivaat van sulfametrol noodzakelijk, bij voorkeur elke 2 of 3 dagen. Stijgt de sulfametrolspiegel boven 150 µg/ml dan dient de toediening te worden onderbroken, maar bij een daling van deze waarde onder 120 µ g/ml kan de behandeling worden voortgezet.


Gebruiksaanwijzing
LIDATRIM dient uitsluitend INTRAVENEUS te worden toegediend en nimmer intra-arterieel. De toedieningstijd is ongeveer 30 minuten, overeenkomend met een snelheid van 125 druppels per minuut.


Bijwerkingen
Bijwerkingen van LIDATRIM zijn zelden ernstig en hoofdzakelijk beperkt tot nausea, braken, huidirritaties, diarree of glossitis. Sulfametrol kan aanleiding geven tot het optreden van fotosensibilisatie, koorts en serumziektes, toxische hepatitis en neuritis, toxische nierbeschadiging. Bij patiënten met een deficiëntie van glucose-6-fosfaat-dehydrogenase kan sulfonamide leucopenie, agranulocytose, hemolytische anemie, methemoglobinemie en trombocytopenie veroorzaken. Sporadisch kunnen ernstige huiderupties, zoals erythema multiforme (Stevens-Johnson syndrom) en epidermale necrose (Lyell syndrom) voorkomen. Voorts kan LIDATRIM acute hemato-logische complicaties, zoals agranulocytose, als gevolg hebben. Tenslotte kunnen foliumzuurdeficiënties worden veroorzaakt of verergerd, met als mogelijk gevolg megaloblastaire anemie, hypersegmentatie van de granulocyten, een matige neutropenie en een matige trombocytopenie.


Maatregelen bij overdosering
De medicatie dient direct te worden gestaakt. Toediening van vloeistof om de diurese te verhogen en de uitscheiding van sulfametrol te stimuleren is raadzaam.
Alkalisering van de urine remt de excretie van trimethoprim. Zodra beïnvloeding van hetbeenmerg door trimethoprim wordt waargenomen kan een behandeling met calciumfolinaat i.m. worden gegeven.
Vormen

Infusieflacon. Verpakking
Per flacon in individuele doos.
Bewaring en houdbaarheid
Bij bewaring in het donker in de doos en bij een temperatuur tussen 10° C en 25°C is de

LIDATRIM infusievloeistof 21/2 jaar houdbaar.


In het register ingeschreven onder nummer RVG 09239.


Registratiehouder/Importeur/Distributeur:
Nycomed bv
Postbus 31
2130 AA Hoofddorp Tel (023) 5668777


Laatste gedeeltelijke herziening: december 2007