Groep van medicijnen die de urine-productie (= diurese) verhogen (= diuretisch) en daardoor de totale hoeveelheid lichaamsvocht (extracellulaire vochtvolume = ECV) verkleinen. Hierdoor neemt de (verhoogde) bloeddruk af

Mogelijke toepassingen (= indicaties) o.a.:
- bloeddrukverhoging (= hypertensie)
- hartfalen (= hart-insufficiëntie, decompensatio cordis)
- nefrotisch syndroom
- levercirrose

Plasmiddelen worden onderverdeeld in:
- kalium-sparende diuretica, die minder kalium uitscheiden dan de andere plasmiddelen middelen
- lis-diuretica, die vooral op de nierlissen werken
- thiazide-diuretica en verwante verbindingen, die vooral op de nierbuisjes (= tubuli) werken
- restgroep: waaronder osmotische werkzame plasmiddelen, zoals mannitol, sorbitol en acetazolamide (= Diamox®).

zie ook:
- soorten plasmiddelen
- bloeddrukverlagers (= anti-hypertensiva)
- middelen bij hartfalen
- hart- en vaatmiddelen
- urineweg-middelen

Terug naar medicijnen-hoofdgroepen