Groep van medicijnen die hoge (= hyper-) bloeddruk (= tensie) kunnen verlagen (= anti-).

Bloeddrukverlagers (= anti-hypertensiva) worden onderverdeeld in:
- ACE-remmers, die op de nieren en het hart werken
- alfa-1-blokkers (= alfa-1-sympathicolytica), die vaatvernauwing via de alfa-receptoren tegengaan
- angiotensine-II-blokkers
- bèta-blokkers
- calcium-antagonisten, die op het hart en de bloedvaten werken
- centraal-werkende bloeddrukverlagers, die via het centrale zenuwstelsel werken
- combinatie-preparaten, die twee bloeddrukverlagende stoffen bevatten
- direct-werkende bloeddrukverlagers (= vasodilatantia), die de bloedvaten niet centraal maar direct verwijden
- feochromocytoom-middelen, die de afgifte van adrenaline door het bijniermerg blokkeren
- middelen bij pulmonale bloeddrukverhoging
- vocht-afdrijvende middelen(= diuretica, plasmiddelen), die de totale hoeveelheid lichaamsvocht en daarmee het bloedvolume verminderen

zie ook:
- bloeddrukverhoging (= hypertensie)
- hart- en vaatmiddelen