Groep van geneesmiddelen die zijn gebaseerd op het principe dat de geneeskrachtige potentie van bepaalde stoffen na zeer grote verdunning (zo sterk dat geen molecuul meer aantoonbaar is) vrijkomt op geestelijk niveau (= 'potentiëren').
Ook kan de wijze van bereiding invloed hebben op de plaats van werking van het middel (bijv. een gekookt middel is werkzaam op de stofwisseling).
De Nederlandse arts Ita Wegman en de Oostenrijkse filosoof Rudolf Steiner worden beschouwd als de grondleggers van de antroposofische geneeskunst.

Kenmerkend voor de antroposofische geneeskunst zijn de volgende overtuigingen:
- er is een overkoepelende samenhang tussen:
- de processen van het fysieke lichaam
- de levensprocessen van het etherlichaam
- de zielsprocessen van het astrale lichaam en
- het zelfbeeld van het ik-lichaam of zelfbewustzijn
Om deze redenen is een antroposofische behandeling altijd sterk gericht op het individu als uniek levend mens.
- er zijn twee soorten van ziekten:
- acute ziekten die van buitenaf worden veroorzaakt en kunnen worden behandeld volgens met 'gewone' (= reguliere) geneesmiddelen (= allopathica) door zowel antroposofische (deze zijn tevens arts) als gewone artsen.
- langdurige of chronische ziekten die van binnenuit worden veroorzaakt door een verstoring van het evenwicht tussen de diverse deellichamen (zie boven). Omdat dit type ziekte o.a. een gevolg is van de totale levenshouding en -loop van de patiënt (= holistische visie), draagt de patiënt een grote eigen verantwoordelijkheid voor zijn herstel.
- ziekteverschijnselen zijn teken van herstel en dienen daarom niet per se te worden bestreden met symptoom-bestrijdende middelen. Het natuurlijke (lees: curatieve) herstel heeft voorrang boven het verdwijnen van de symptomen van de ziekte.

In 2003 heeft de Overheid besloten dat alleen nog homeopatisch bereide antroposofische middelen (zie aldaar) als geneesmiddel in de handel mogen worden gebracht.

zie ook: homeopathische middelen

Terug naar alternatieve medicijnen

- www.antroposofica.nl