Algehele verdoving (= algehele anesthesie, narcose, 'roesje')
Bij grote(re) operaties (bijv. buikoperatie) wordt gestreefd naar uitschakeling van het bewustzijn (= coma), pijnstilling (= analgesie) én spierrelaxatie. Om dit te bereiken is meestal meer dan één verdovingsmiddel nodig.

Lokale verdoving (= lokaal-anesthesie)
Blokkade van de geleiding van pijnprikkels via plaatselijke pijnzenuwen naar de hersenen. Hierdoor neemt bestaande pijn af of verdwijnt geheel (= pijn-bestrijding = analgesie) of ontstaat ongevoeligheid voor pijn (= pijn-preventie).

NB.
Gevoelloosheid voor prikkels kan ook het gevolg zijn van doorsnijding van pijn-zenuwbanen, bijv. bij diepere verwondingen of uitschakeling van plaatselijke pijnsensoren (oa. bij ernstige verbrandingen).

Mogelijke behandelingen (o.a.)
- medicijnen: verdovingsmiddelen (= anesthetica)

zie ook:
- toedieningswijze
- anesthesie