Homeopathie heeft als basisregel het similia- of gelijkheidsbeginsel, d.w.z. het gelijke genezen door het gelijkende (Latijn: \"Similia similibus curentur\"). Het begrip 'homeopathie' komt uit het Grieks en betekent letterlijk 'gelijksoortig of overeenkomstig lijden').

Het principe van de homeopathie is tegengesteld aan dat van de allopathie (= reguliere geneeskunde). Daarvoor geldt namelijk dat het ene met het andere (= allo-) moet wordt bestreden, d.w.z. dat ziekteverschijnselen kunnen worden bestreden met middelen die die ziekteverschijnselen opheffen door ze tegen te werken of te compenseren. Om die reden worden gewone of reguliere geneesmiddelen ook wel allopathische geneesmiddelen genoemd.

In de praktijk houdt het gelijkheids- of similia-principe in dat een bepaalde stof (bijv. wolfskers = Atropa belladonna), die in hoge doseringen bij gezonde personen bepaalde verschijnselen veroorzaakt (o.a. verhoogde lichaamstemperatuur, koude rillingen en dorst), in een lage, 'gepotentieerde' of homeopatische dosering een genezende werking kan hebben bij een zieke met gelijksoortige verschijnselen (bijv. koorts en zenuwpijnen).

Het middel dat het beste bij een bepaald klachten patroon past wordt een similium genoemd.
Van een constitutioneel middel wordt gesproken als de verschijnselen van het middel lijken op het totale ziekte-beeld van de patiënt (bijv. een patiënt van het Sepia-type).

zie ook: homeopathie, algemeen