(1) Ziekelijkheid of vatbaarheid voor bepaalde ziekten.

(2) Ziekelijkheid (bijv. verminderde weerstand, bedlegerigheid, handicap) die overblijft na herstel van een ziekte (= invaliditeit).

(3) Mate waarin een bepaalde ziekte voorkomt onder de bevolking, d.w.z. het aantal personen van een bepaalde bevolkingsgroep (= populatie) dat binnen een bepaalde tijdsperiode aan een bepaalde ziekte (= morbus) lijdt. Bijvoorbeeld: de mortaliteit van griep bedroeg in 2002 in Nederland 800.

zie ook: mortaliteit

Terug naar vóórkomen van ziekten