Informatie voor de patiënt

SYNTOCINON® 5 IE/ML
Injectievloeistof

Samenstelling
Per ml injectievloeistof 5 IE oxytocinum.
Als conserveermiddel chlorobutanolum hemihydricum 5 mg/ml.

Eigenschappen
Farmacodynamie:
Het werkzaam bestanddeel van Syntocinon is een synthetisch nonapeptide dat identiek is aan het hypofyse-achterkwabhormoon oxytocine. Oxytocine werkt stimulerend op de gladde spieren van de uterus, in het bijzonder aan het eind van de zwangerschap, gedurende de baring en post partum omdat dit tijdstippen zijn waarop het aantal specifieke oxytocinereceptoren in het myometrium is toegenomen. Na langzame intraveneuze toediening van een lage dosis veroorzaakt het ritmische uteruscontracties die wat betreft frequentie, kracht en
duur, niet te onderscheiden zijn van de tijdens de spontane baring optredende contracties. Bij hogere dosering of in geval van een enkele injectie kan het aanhoudende tetanische uteruscontracties veroorzaken.
Tevens veroorzaakt oxytocine contractie van de myoepitheliale cellen in de mammae waardoor melkuitscheiding kan ontstaan en de borstvoeding vergemakkelijkt wordt.
Post partum toegediend verhoogt oxytocine de tonus van de uterus.
Het oxytocine wordt synthetisch bereid en is vrij van vasopressine. Toch heeft ook oxytocine, zij het geringe, antidiuretische effecten. Een ander effect dat kan optreden bij hoge doses oxytocine (met name na i.v. bolusinjectie) bestaat uit een voorbijgaand direct ontspannend effect op vasculair glad spierweefsel waardoor kort durend een "flush", hypotensie en reflextachycardie kan ontstaan.

Farmacokinetiek:
Na intraveneuze toediening voor de preventie of behandeling van postpartale bloedingen treedt de werking binnen 1 minuut in, na intramusculaire toediening binnen 2-4 minuten. Na intramusculaire toediening houdt het contracterend effect 30 tot 60 minuten aan, na intraveneuze toediening kan dit iets korter zijn.
Wanneer Syntocinon in de juiste dosering continu i.v. wordt toegediend voor het induceren of stimuleren van de weeënactiviteit, zet het effect op de uterus geleidelijk in en wordt na 20-40 minuten een constant effect bereikt. De hierbij optredende plasmaspiegels van oxytocine zijn vergelijkbaar met die in het eerste tijdperk van de spontane baring.
Na het stopzetten van de infusie of na een aanzienlijke reductie van de infusiesnelheid (b.v. bij overstimulatie) neemt de uterusactiviteit snel af maar kan met een lagere intensiteit blijven bestaan. Vanwege de korte halfwaardetijd (3-17 min) van oxytocine kunnen de frequentie en kracht van de contracties relatief eenvoudig gereguleerd worden met de i.v. infusie van Syntocinon. De plasma-eiwitbinding bedraagt 30%. Oxytocine wordt voornamelijk geëlimineerd door de lever en de nieren. Oxytocine wordt in de lever omgezet en via de nieren verwijderd. Het schijnbaar verdelingsvolume bij de mens is ca. 300 ml/kg en
de metabole klaring bedraagt, ook bij zwangeren, ongeveer 20 ml/kg/min.
De mate waarin oxytocine de placenta passeert of in de moedermelk wordt uitgescheiden is niet bekend.

Indicaties
. Inleiden van de baring om medische redenen, zoals b.v. bij overdragen zwangerschap,
bij voortijdig aflopen van het vruchtwater of preëclampsie.
. Stimuleren van de weeënactiviteit in bijzondere gevallen van weeënzwakte.
. Ter verkrijging van een goede uteruscontractie bij het sluiten van de uterus na sectio caesarea.
. Preventie en behandeling van postpartale bloedingen en postpartale atonia uteri.
. Bloedingen in het kraambed, subinvolutio uteri en lochiometra (als alternatief voor behandeling met uterotone ergot-alkaloïden bij vrouwen bij wie een dergelijke behandeling ongewenst is).

Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor Syntocinon.
Hypertone uteruscontracties, "foetal distress" (verlaging van de hartfrequentie van het kind, meconiumhoudend vruchtwater, foetale asfyxie) wanneer geboorte van het kind niet spoedig te verwachten is.
Elke situatie waarin om foetale of maternale redenen een spontane baring ongewenst is en/of een vaginale baring is gecontraïndiceerd, zoals wanverhouding hoofd-bekken, bepaalde liggingsafwijkingen; placenta praevia of vasa praevia, abruptio placentae, voorliggen of prolaberen van de navelstreng, excessieve uitrekking van de uterus of verhoogd risico op uterusruptuur (b.v. bij meerlingzwangerschap, hydramnion, pariteit van meer dan 4, oudere
multiparae, vroegere sectio caesarea of andere operaties waarbij de uterus betrokken was).
Syntocinon dient niet langdurig te worden toegediend aan vrouwen met weeënzwakte die niet reageert op oxytocine, ernstige pre-eclamptische gestose of ernstige cardiovasculaire aandoeningen.

Bijwerkingen
Wanneer oxytocine per infuus wordt toegediend voor het stimuleren van weeënactiviteit, kan, zelfs bij juiste toediening en onder adequate supervisie, overstimulering optreden bij patiënten met een voor oxytocine overgevoelige uterus. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid van circulatiebelemmering, asfyxie of overlijden van het kind, of hypertonie, tetanische contracties of ruptuur van de uterus.
In gevallen waarin gedurende langere tijd hoge doses oxytocine werden toegediend
gelijktijdig met grote hoeveelheden elektrolytvrij vocht is melding gemaakt van
waterintoxicatie met maternale en foetale hyponatriëmie (zie tevens de rubriek
"Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen").
Een snelle bolusinjectie van enkele IE oxytocine kan leiden tot voorbijgaande hypotensie met "flushing" en reflextachycardie.
Syntocinon kan, onafhankelijk van de wijze van toedienen, incidenteel leiden tot
misselijkheid, braken en aritmie. In enkele gevallen is melding gemaakt van neonatale icterus, huiduitslag en anafylactoïde reacties, gepaard gaande met dyspnoe, hypotensie of shock.
Zelden komt gedissemineerde intravasculaire stolling (DIS) voor.

Waarschuwingen en voorzorgen
De inleiding van de baring door middel van oxytocica dient alleen gepoogd te worden op strenge medische indicatiestelling (en niet om sociale redenen) en dan alleen onder klinische omstandigheden en onder gekwalificeerd medisch toezicht. Syntocinon dient voor inleiding van de baring of voor stimulatie van weeën alleen te worden toegediend als i.v. infusie en nimmer s.c., i.m. of als i.v. bolusinjectie.
Zorgvuldige begeleiding is belangrijk (hartfrequentie van het kind, zo mogelijk tocometrie), zodat de dosering aan de individuele respons kan worden aangepast.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden wanneer Syntocinon wordt toegediend voor inleiden van de baring of voor stimulatie van weeën bij vrouwen met een lichte wanverhouding hoofd-bekken, secundaire weeënzwakte, milde of matige zwangerschapshypertensie of cardiale afwijkingen, een anamnese van een laag-uteriene sectio caesarea of bij vrouwen die ouder zijn dan 35 jaar.
Een sterke weeënactiviteit dient te worden vermeden bij intra-uteriene vruchtdood en/of bij meconiumhoudend vruchtwater omdat anders een vruchtwaterembolie kan ontstaan.
Omdat oxytocine een licht antidiuretisch effect heeft, kan langdurige intraveneuze toediening van hoge doses gelijktijdig met grote hoeveelheden vocht (b.v. bij postpartale bloedingen) leiden tot waterintoxicatie met hyponatriëmie. Om deze, niet vaak voorkomende, complicatie te vermijden dienen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te worden genomen bij langdurige toediening van hoge doses oxytocine: men dient gebruik te maken van een elektrolyten bevattende infusievloeistof (geen glucose); het volume van de toegediende vloeistof dient laag te worden gehouden (b.v. door oxytocine geconcentreerder toe te dienen dan wordt aanbevolen voor inductie of stimuleren van weeën à terme); orale
vloeistofinname dient te worden beperkt; de vochtbalans dient te worden bijgehouden en de serumconcentraties van elektrolyten dienen te worden gecontroleerd wanneer een verstoring van de balans wordt vermoed.
Wanneer Syntocinon wordt toegediend voor de preventie of behandeling van postpartale bloedingen moet niet een snelle intraveneuze injectie worden toegediend omdat hierdoor een snelle, kort durende, bloeddrukverlaging kan ontstaan.

Invloed op de rijvaardigheid en de bekwaamheid machines te gebruiken
Gezien het indicatiegebied zijn gegevens hierover niet relevant.

Interacties
Prostaglandines kunnen het effect van oxytocine potentiëren en vice versa. Bij gelijktijdige toediening is derhalve zorgvuldige controle noodzakelijk.
Sommige inhalatie-anesthetica (b.v. cyclopropaan en halothaan) kunnen het hypotensieve effect van oxytocine versterken en het effect op de uterus verzwakken. Bij gelijktijdig gebruik van deze middelen is tevens melding gemaakt van aritmieën. Bij combinatie met ergot-alkaloïden of, bijvoorbeeld tijdens of na caudale anesthesie, met sympathicomimetica (met name pseudo-efedrine en efedrine) kan oxytocine het bloeddrukverhogende effect van deze middelen versterken.

Dosering en wijze van gebruik
. Inleiden van de baring of bij weeënzwakte:
Syntocinon dient te worden toegediend met een i.v. druppelinfuus of, bij voorkeur, een regelbare infusiepomp. Voor de druppeloplossing wordt aanbevolen 5 IE Syntocinon toe te voegen aan 500 ml van een fysiologische zoutoplossing. Voor vrouwen aan wie toediening van zout ongewenst is, kan een 5% glucose oplossing worden gebruikt als verdunningsvloeistof (zie tevens "Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen"). Om menging met de druppeloplossing te verzekeren moet de infusiefles of -zak voor gebruik meerdere malen omgekeerd worden.
De initiële infusiesnelheid van 1-4 mIE per minuut (= 2-8 druppels/min) mag geleidelijk in stappen van minstens 20 minuten verhoogd worden tot een normaal contractiepatroon verkregen wordt. Bij à terme zwangerschappen kan vaak worden volstaan met een infusiesnelheid van minder dan 10 mIE per minuut (= 20 druppels/min) en is de aanbevolen maximale dosering max. 20 mIE per minuut (= 40 druppels/min). In het uitzonderlijke geval dat grotere hoeveelheden zijn gewenst, zoals kan voorkomen bij intra-uteriene vruchtdood of inductie van weeën eerder in de zwangerschap wanneer de uterus minder gevoelig is voor oxytocine, wordt geadviseerd gebruik te maken van een geconcentreerdere oplossing van oxytocine, b.v. 10 IE in 500 ml.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een mechanische infusiepomp die kleinere
volumes aflevert dan bij een druppelinfuus gebruikelijk is, kan bij de gewenste dosering
de concentratie worden berekend aan de hand van de specificaties van de pomp.
Tijdens de infusie dienen frequentie, kracht en duur van de contracties en ook de foetale hartfrequentie nauwgezet te worden gecontroleerd. Nadat de gewenste uterusactiviteit is verkregen kan in vele gevallen de infusiesnelheid worden verlaagd. De infusie met oxytocine dient onmiddellijk gestopt te worden bij te sterke uterusactiviteit of foetal distress.
Indien regelmatige contracties na infusie van 500 ml
(= 5 IE oxytocine) bij à terme vrouwen niet tot stand zijn gekomen, moet de poging de baring in te leiden afgebroken worden; in het algemeen kan de poging de volgende dag herhaald worden, opnieuw beginnend met een infusie van 1-4 mIE/min. Onbedoelde paraveneuze toediening van Syntocinon is niet schadelijk.
.
Sectio caesarea:
5 IE intramuraal of langzaam i.v. direct na de geboorte van het kind.
.
Preventie van postpartale bloedingen:
5 IE langzaam i.v. of 5-10 IE i.m. na de geboorte van de placenta. Bij vrouwen die Syntocinon als i.v. infusie kregen ter inleiding van de baring of wegens weeënzwakte, dient de infusie in het derde tijdperk van de baring en in de eerste uren van de nageboorteperiode versneld te worden voortgezet.
.
Behandeling van postpartale bloedingen, postpartale atonia uteri:
5 IE langzaam i.v of 5-10 IE i.m., in ernstige gevallen gevolgd door i.v. infusie van 5-20 IE in 500 ml niet-hydrerend vocht met de inloopsnelheid die noodzakelijk is om de atonie te corrigeren.
.
Bloedingen in het kraambed, subinvolutio uteri en lochiometra:
2-5 IE i.m., indien nodig herhalen.

Symptomen bij en behandeling van overdosering
Symptomen:
Symptomen en consequenties van overdosering zijn zoals beschreven in de rubriek
"Bijwerkingen". Tevens is melding gemaakt van abruptio placentae en/of
vruchtwaterembolie ten gevolge van overstimulatie van de uterus.
Behandeling:
In geval van continue i.v. infusie: stopzetten van de infusie en toediening van zuurstof aan de moeder. Bij waterintoxicatie is verder het volgende noodzakelijk: beperking van de vochtinname, bevordering van de diurese, herstel van de elektrolytenbalans en behandeling van eventuele convulsies met diazepam.

Bewaring en houdbaarheid
De houdbaarheid van de ampullen bedraagt 5 jaar bij bewaring in de koelkast (2-8? C). Bij dagelijks gebruik kunnen de ampullen gedurende 3 maanden bij 15-30? C worden bewaard.
De vervaldatum die op de verpakking staat vermeld heeft betrekking op de originele, ongeopende verpakkingen, die onder de juiste, hierboven genoemde omstandigheden bewaard zijn. Op de ampullen wordt de vervaldatum voorafgegaan door de letters EXP.
Zoals alle geneesmiddelen dient ook Syntocinon buiten bereik van kinderen te worden gehouden.

Verpakking
Doosjes met 5 ampullen à 1 ml.

RVG-nummer
In het register ingeschreven onder RVG 03714.
® = Gedeponeerd handelsmerk

© Copyright 1996 Novartis Pharma B.V.
______________________________________________________________

Importeur/Registratiehouder:
Novartis Pharma B.V.
Postbus 241
6800 LZ ARNHEM
Telefoon: 026 3782111
______________________________________________________________

Goedkeuring september 2004