Tandarts-geneesmiddelen worden onderverdeeld in:

(1) Middelen voor plaatselijk gebruik (= lokale middelen)
- plaatselijke verdovingsmiddelen (= lokale anesthetica), waaronder oppervlakkige verdoving (o.a. lidocaïne 10%-spray) en verdoving per injectie (= injectie-anesthesie)
- plaatselijke pijnstillers: o.a. acetylsalicylzuur-stift (vooral bij napijn)
(2) Middelen voor inwendig gebruik (= systemische middelen)
- angst-dempende middelen (= anxiolytica)
- antibiotica, bij ontstekingen door bacteriën
- kalmerende middelen (= sedativa)
- pijnstillers (= analgetica)
- speeksel-afscheiding-beïnvloedende middelen
(3) Cariës-preventiva
- fluoriden

zie ook: tandarts-aandoeningen

Terug naar geneesmiddel-hoofdgroepen

Bron: Farmacotherapeutisch Kompas 2004