Spieren in de wand en de in- of uitgang (= sfincters) van holle organen zoals slokdarm, maag, darm, galwegen, eileiders, urinewegen, blaas, bloedvaten, pupillen en zaadleiders.
Door samentrekking (= contractie) en verslapping (= relaxatie) van de gladde spiercellen worden de opening, doorgang of uitgang nauwer of wijder.
Door periodieke samentrekking (= peristaltiek): wordt het transport bevorderd (bijvoorbeeld van voedsel door maag en darmen).

zie ook: kolieken (= spasmen)

Terug naar spieren