Manisch-depressieve stoornissen treden meestal voor het eerst op een leeftijd tussen 20-30 jaar. Manisch-depressieve stoornissen komen even vaak voor bij mannen als bij vrouwen.

Onderscheiden worden:
- bipolaire I-stoornis: aaneengesloten perioden (= episoden) van sterk tot ziekelijk verhoogde activiteit (= manie) én depressiviteit worden afgewisseld door gezonde perioden
- bipolaire II-stoornis: episoden van matig tot sterk verhoogde activiteit (= hypomanie) én depressiviteit die niet als niet als ziekelijk worden ervaren.

Mogelijke verschijnselen (o.a.)
Mix van de klachten bij manie, hypomanie en depressie (zie aldaar).

Mogelijke oorzaak (o.a.)
Zeer waarschijnlijk spelen zowel aangeboren (= genetische) als persoonlijke en omgevingsfactoren een rol.
Bij zowel (hypo)manie als depressie is sprake van een verstoorde activiteit en balans van hersenstoffen (= neurotransmitters). Deze spelen een belangrijke rol bij de overdracht van prikkels tussen de zenuwcellen in de hersenen (= neurotransmissie).

Mogelijke behandelingen (o.a.)
- psychotherapie
- medicijnen, waaronder anti-depressiva en lithium (zie ook hieronder)

zie ook:
- depressiviteit
- manie
- stemmingsstoornissen (= affectieve stoornissen)

Terug naar psychische aandoeningen