Afhankelijk van de wijze van de toedieningswijze wordt gesproken van:
- epidurale verdoving waarbij het anestheticum wordt ingespoten in de ruimte rondom de harde hersen- of ruggenmergsvliezen (= epidurale ruimte).
- lumbale verdoving (= spinale anesthesie) waarbij het onderste deel van het lichaam via het ruggemerg wordt verdoofd.
- oppervlakte-verdoving (= verdoving van huid of slijmvliezen)
- regionale verdoving, waarbij een heel lichaamsdeel, zoals een arm of been, wordt verdoofd.

Terug naar verdoving