Spontane (= miskraam) of doelbewust (= provocatus) opgewekte, voortijdige geboorte (= abortus) van een nog onvoldragen vrucht.

Het afbreken van een zwangerschap is in Nederland toegestaan tot het moment dat een vrucht buiten het lichaam van de moeder levensvatbaar is. Dat moment is volgens de wet bij 24 weken zwangerschap. In de praktijk houden abortusartsen een grens van 22 weken aan.

Tijdens een abortus wordt de baarmoederkoek (= placenta) met de foetus door al of niet kunstmatig opgewekte, weeën-achtige baarmoederkrampen uit de baarmoeder geperst. De baarmoederkoek verlaat als een bloederige afscheiding het lichaam via de vagina.

Onderscheiden worden o.a.:
- spontane abortus
Natuurlijke miskraam met onbekende oorzaak of het gevolg van een afwijking van de ongeboren vrucht (= embry, foetus), ziekte van de aanstaande moeder of een ongeval.
- dreigende abortus
Aanwezigheid van signalen die wijzen op een mogelijke miskraam.
- habituele abortus
Herhaaldelijk voorkomende miskraam.
- abortus provocatus (= 'abortus')
Doelbewust opgewekte(= geprovoceerde) miskraam met medicijnen of anderszins met het doel de ongeboren vrucht om medische of andere redenen voortijdig uit te drijven

Mogelijke medicijnen (o.a.): vruchtafdrijvende middelen (= abortiva)

zie ook: miskraam

Terug naar zwangerschap